Hoe werkt een kompas?

Een kompas werkt simpel maar effectief: een vrij draaiende magnetische naald richt zich naar het magnetische noorden van de aarde, zodat jij gemakkelijk je richting kunt bepalen. Hieronder leg ik precies uit hoe dat fysiek en praktisch werkt, welke fouten je moet vermijden en hoe je een kompas correct gebruikt met een kaart.

Basisprincipes: wat zit er in een kompas?

Een traditioneel kompas heeft een oliegevulde behuizing met daarin een magnetische naald die vrij kan draaien op een pin of as. De behuizing heeft vaak gradenmarkeringen (0–360°) en een kompasrose waarop de windrichtingen staan: N, E, S, W. De naald is gemagnetiseerd, waardoor de ene kant altijd naar het magnetische noorden wijst. Bij moderne digitale kompassen zit er een magnetometer (een elektronische sensor) die dezelfde informatie via elektrische signalen doorgeeft.

Hoe toont een kompas richting?

De werking berust op het magnetische veld van de aarde. De planeet gedraagt zich als een enorme magneet met een magnetische noord- en zuidpool. De magnetische krachten beïnvloeden de magnetische naald van het kompas zodat deze in lijn komt met de veldlijnen van het aardmagnetisch veld. Als je het kompas horizontaal houdt, draait de naald naar het magnetische noorden. De gradenring of kompasrose laat je aflezen in welke richting je kijkt ten opzichte van dat noorden.

Belangrijk verschil: magnetisch noorden versus ware (geografische) noord

Het magnetische noorden wijkt af van het geografische of ware noorden. Het verschil heet declinatie (variatie) en verschilt per locatie en verandert over de jaren. Voor nauwkeurig navigeren moet je de lokale declinatie kennen en deze corrigeren: als de declinatie +2° is, betekent dat magnetisch noorden 2° oostelijk van het ware noorden; je trekt of telt die waarde bij je kompasrichting afhankelijk van de methode die je gebruikt.

Stappen om een kompas correct te gebruiken

1) Kompas vasthouden en nivelleer

Houd het kompas vlak en stabiel op borsthoogte of op een vlakke ondergrond. Als het kompas niet horizontaal ligt, kan de naald blijven haken of verkeerd aflezen.

2) Richt de kompasnaald op Noord

Draai jezelf tot de compasnaald overeenkomt met de noordmarkering op de kompasroos (meestal een ‘N’ of een rode punt). Bij een goede aflezing staat de naald precies binnen de aangegeven markering of ‘orienting arrow’.

3) Stel koers of azimut in

Wil je een specifieke richting lopen, draai de gradenring tot de gewenste graad bij de index staat en draai vervolgens je lichaam tot de naald weer in de orienting arrow valt. De richting die je nu loopt is de ingestelde koers.

4) Correctie op declinatie

Voordat je lange afstanden navigeert, pas de declinatie aan. Bij een baseplate-kompas kun je ofwel de kaart aanpassen met de declinatie of een kompas met instelbare declinatie gebruiken. Zonder correctie loop je een afwijking op die met grotere afstanden flink kan oplopen.

5) Gebruik samen met kaart

Leg het kompas op de kaart en draai de kaart totdat de noordoostlijnen (meridianen) van de kaart parallel liggen met de kompasrodemerkingen. Zo kun je een richting of positie op de kaart nauwkeurig bepalen en overzetten op terrein.

Veelvoorkomende problemen en oplossingen

Metaal en magnetische interferentie

Draag geen grote metalen voorwerpen (mes, sleutelbos dicht bij het kompas) en blijf weg van hoogspanningslijnen, auto’s en elektronica zoals luidsprekers. Deze verstoren het magnetische veld en geven foutieve aanwijzingen. Bij twijfel pak je het kompas 1–2 meter van metalen objecten.

Fout door magnetische afwijkingen in het terrein

Sommige plaatsen hebben lokale magnetische afwijkingen door ijzerhoudende rotsen of oude mijnen. Als je merkt dat een kompas systematisch afwijkende waarden geeft op verschillende punten, zoek dan een andere referentie (bijv. GPS of herkenningspunten) en vergelijk meerdere kompassen als je die hebt.

Problemen met bubbels of stroperige naald

Als een naald traag beweegt of blijft hangen kan dit komen door luchtbellen in de olie of beschadiging. Zorg dat het kompas schokvrij behandeld wordt; bij permanente problemen is vervanging vaak de beste oplossing.

Soorten kompassen en wanneer je ze gebruikt

Baseplate kompas

Helder kunststof plaatje met gradenring — ideaal voor kaartlezen en oriëntatielopen. Simpel, licht en precies bij gebruik met kaarten.

Lensatic (militair) kompas

Dikker en robuuster, met vizier en lens voor nauwkeurige azimutmeting over grotere afstanden. Handig voor terreinwerk zonder kaartvasthouding.

Digitale kompassen en smartphones

Smartphones hebben magnetometers, maar je moet ze kalibreren en weg van metalen en elektronische storers blijven. Voordeel is integratie met GPS en kaarten; nadeel is afhankelijkheid van batterij en gevoeligheid voor interferentie.

Praktische tips voor betrouwbaar gebruik

  • Controleer regelmatig de declinatie voor je gebied via actuele kaarten of online bronnen.
  • Neem altijd een analoog kompas mee als back-up naast elektronica.
  • Oefen eerst op bekend terrein: leer graden aflezen en koers lopen zonder richtpunten.
  • Bij lange afstanden loop je tussen herkenningspunten en controleer je je koers regelmatig om afwijkingen te corrigeren.

Laatste praktische check: voordat je vertrekt, houd je kompas 30 cm van je telefoon en sleutels, lees de declinatie van je regio op (bijvoorbeeld via KNMI of nationale geodetische dienst) en test even of de naald soepel naar het magnetische noorden wijst — als dat klopt, kun je vertrouwen op je kompas tijdens de tocht.