Is het ‘hun hebben’ of ‘zij hebben’?
Kort antwoord: als het om het onderwerp van de zin gaat gebruik je ‘zij’ (of ‘ze’)—dus ‘zij hebben’—en niet ‘hun hebben’. ‘Hun’ gebruik je als voorwerp of als bezittelijk voornaamwoord (hun auto), maar niet als onderwerp vóór een werkwoord.
Wanneer gebruik je ‘zij’ of ‘ze’?
‘Zij’ (formeel) of ‘ze’ (informeel) is het onderwerp van de zin en hoort bij de persoonsvorm: ‘Zij hebben trek’, ‘Ze zijn er al.’ Als je het woord vóór het werkwoord zet en het onderwerp van de handeling is, kies dan altijd voor ‘zij’ of ‘ze’.
Wanneer gebruik je ‘hun’?
‘Hun’ gebruik je niet als onderwerp. Er zijn twee hoofdrollen voor ‘hun’: 1) als meewerkend voorwerp: ‘Ik gaf hun een cadeau.’ 2) als bezittelijk voornaamwoord (in de omgangstaal algemeen geaccepteerd): ‘Hun auto staat voor de deur.’ Gebruik ‘van hen’ als je zeker wilt zijn: ‘De auto van hen.’
En ‘hen’ — wanneer hoort dat?
‘Hen’ gebruik je na een voorzetsel of als lijdend voorwerp: ‘Ik zag hen gisteren.’ ‘Voor hen is het makkelijk.’ Voor veel mensen is het onderscheid tussen ‘hen’ en ‘hun’ onduidelijk, dus onthoud: ‘hen’ = direct object / na voorzetsel, ‘hun’ = indirect object / bezittelijk.
Veelgemaakte fouten en concrete voorbeelden
Fout: ‘Hun hebben geen tijd.’ Correct: ‘Zij hebben geen tijd.’ Fout: ‘Ik zag hun.’ Correct: ‘Ik zag hen.’ Correct gebruik van hun als bezit: ‘Hun hond blaft.’ Correct als meewerkend voorwerp: ‘Ik stuur hun een bericht.’
Praktische test om het snel te onthouden
De vervangtest
Vervang het verdacht woord door ‘wij’ of ‘ons’: als ‘wij’ past, is het onderwerp en moet je ‘zij/ze’ gebruiken; als ‘ons’ past, gaat het om een object en past ‘hun’ of ‘hen’. Voorbeeld: ‘___ hebben geen tijd.’ Vervang door ‘wij hebben’ → onderwerp → ‘zij hebben’ is correct.
Nog een handige geheugensteun
Denk: onderwerp = ‘zij/ze’, lijdend voorwerp = ‘hen’, meewerkend voorwerp of bezit = ‘hun’. In spreektaal hoor je vaak ‘hun’ als onderwerp, maar in schrijftaal en formeel gebruik vermijd je dat.
Veelgestelde variaties en wat je veilig kunt gebruiken
In informeel spraakgebruik is ‘ze hebben’ de veiligste en meest gebruikte vorm. In formeel schrift kun je ‘zij hebben’ gebruiken. Als je twijfelt over bezit: ‘hun’ mag, maar ‘het huis van hen’ is altijd correct en duidelijk. Voor direct object na een voorzetsel kies je ‘hen’.
Laatste praktische tip
Quick check: zet ‘wij’ of ‘ons’ in de zin. Past ‘wij’? Gebruik ‘zij/ze hebben’. Past ‘ons’? Gebruik ‘hun’ of ‘hen’ afhankelijk van positie. Zo voorkom je meteen de fout ‘hun hebben’.