Korte antwoord: Als je bedoelt te vragen welke vorm juist is: in de tegenwoordige tijd is het ze bedoelt wanneer ‘ze’ voor iemand enkelvoudig (zij = zij/zijzelf) staat, maar als ‘ze’ meervoud is, gebruik je ze bedoelen. De schrijfwijze ze bedoeld is bijna altijd fout — tenzij je écht de voltooide tijd of het bijvoeglijk gebruikt hebt: ze heeft bedoeld of niet bedoeld (let op: dan is het bedoeld, met -d).
Wanneer gebruik je “ze bedoelt”?
Gebruik ze bedoelt als ‘ze’ verwijst naar één persoon (informeel: zij/ze = ‘she’). Voorbeelden: Ze bedoelt dat ze later komt. Of: Als ze bedoelt wat ze zegt, moeten we luisteren. Ook bij ‘u’ en ‘hij/zij/het’ gebruik je de -t: u bedoelt, hij bedoelt.
Wanneer gebruik je “ze bedoelen”?
Gebruik ze bedoelen wanneer ‘ze’ meervoud is (they). Voorbeeld: Ze bedoelen het goed, maar hebben het verkeerd uitgelegd. Als je kunt vervangen door ‘zij’ met een meervoudige betekenis of door ‘hun’, is meervoud meestal nodig: zij bedoelen → ze bedoelen.
Waarom “ze bedoeld” meestal fout is
Veel mensen verwarren de tegenwoordige tijd met het voltooid deelwoord. Bedoelt (met -t) is de 3e persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd; bedoeld (met -d) is het voltooid deelwoord. Je schrijft dus niet ze bedoeld tenzij je eigenlijk bedoeld hebt ze heeft bedoeld of het is bedoeld. Voorbeeld fout: Ze bedoeld dat ze komt. Juist: Ze bedoelt dat ze komt.
Handige controletrucs (concrete tips)
1) Vervangingsmethode
Vervang ‘ze’ door ‘zij’ of ‘zij (meervoud)’ of ‘hij’. Als de zin logisch is met ‘zij (enkelvoud)’ gebruik je bedoelt. Vervang je door ‘zij (meervoud)’ en klinkt zij bedoelen beter, kies dan bedoelen. Voorbeeld: Ze ____ het niet zo. → Zij bedoelt (enkelvoud) of Zij bedoelen (meervoud).
2) Tijdcheck: tegenwoordige of voltooid?
Vraag jezelf af of het om tegenwoordige tijd gaat of om iets dat al is gebeurd. Is het tegenwoordige tijd? Dan is het bedoelt alleen als 3e persoon enkelvoud (bedoelt), anders bedoelen voor meervoud. Is het voltooid? Dan gebruik je altijd bedoeld en staat er meestal een hulpwerkwoord: ze heeft bedoeld, dat was niet bedoeld.
3) Inversieregel bij ‘je’ of ‘jij’
Let op bij vragen of inversie: normaal is het je bedoelt, maar bij omkering (vraagvorm) valt de -t weg: Bedoel je dat? Dat verschil helpt je herkennen waarom iemand soms twijfelt over -t of -d.
Voorbeelden die alles duidelijk maken
- Ze bedoelt (enkelvoud): Ze bedoelt het serieus.
- Ze bedoelen (meervoud): Ze bedoelen het goed, maar het lukt niet.
- Ze bedoeld (fout): Ze bedoeld niks. → fout, moet zijn ‘ze bedoelt’.
- Voltooid deelwoord: Dat was niet bedoeld. / Ze heeft het niet bedoeld.
Praktische tip/check: vervang in twijfelgevallen ‘ze’ door ‘zij’ (enkelvoud) en ‘zij’ (meervoud) of zet er een naam voor; kies de vorm die grammaticaal klopt. Als het om iets in het verleden gaat, denk aan het hulpwerkwoord ‘heeft’ + ‘bedoeld’.